Utrecht - Kromme Nieuwegracht 86
2015.0920a
Kromme Nieuwegracht 86
Het pand kent twee bouwlagen en een zolder onder een schilddak. Op grond van uiterlijke kenmerken kan het pand worden gedateerd in de 18de eeuw. In zijn huidige vorm is het pand afgebeeld op verschillende tekeningen uit de 18de eeuw, onder andere op een tekening van Jan de Beijer van 1736.
Op basis van archiefonderzoek bestaat het huis reeds in 1629 uit een voor- en achterhuis. Dit achterhuis had in 1731 nog een eigen toegang tot de Kromme Nieuwegracht en wel via een overbouwde gang op het perceel van Kromme Nieuwegracht 88. Naar alle waarschijnlijkheid behoort het perceel tot een van de 'huiserven op de Dam' die in 1228 in bezit kwamen van het kapittel van Sint-Pieter. Het lijkt erop dat het huidige perceel overeenkomt met het eerste van de 9 huiserven op de Dam, zoals die in de rekeningen van de grote kamer van Sint-Pieter in 1370 zijn opgenomen. Uit transporten blijkt dat het huis al in 1535 een uitgang had naar de Winssensteeg, de huidige Herenstraat. Deze uitgang liep over een bleekveld, dat gelegen was achter het huidige perceel. Van 1542 tot 1603 was het bleekveld in bezit van Saris de Coninck en diens erfgenamen, bewoners van Nieuwegracht 6. In 1603 kwam een deel van dit voormalige bleekveld weer in bezit van de bezitter van Kromme Nieuwegracht 86, Cornelia de Weede, voormalig echtgenote van Jan Boelen en later van Theunis Geubbel. Waarschijnlijk maakte vanaf dat moment ook een perceel achter Kromme Nieuwegracht 88 deel uit van dit bezit. Het perceel had vanaf dat moment de vorm zoals is weergegeven op de kadastrale minuut van 1832. In 1874 is het perceel opnieuw gesplitst en is het voormalige bleekveld in andere handen gekomen.
Het huis was van 1813 tot 1865 in gebruik als kostschool. De kostschoolhouder Hendrik Casper Schusler had ook Nieuwegracht 12 in bezit. Tot het pand behoorde toen ook een gebouw dat zich feitelijk achter Kromme Nieuwegracht 88 bevond. Dat huis, met huisnummer F 418a is rond het begin van de 20ste eeuw afgebroken. Een stille getuige van dit huis is de knik die nog steeds zichtbaar is in de tuinmuur van Kromme Nieuwegracht 90. Een klein deel van het voormalige achterhuis van Kromme Nieuwegracht 86 is zichtbaar op de panoramafoto van 1870. Op een foto vanaf de Domtoren van 1863 lijkt ook het gebouw met nummer F 418a zichtbaar. Het had een hele hoge schoorsteen. In de winter van 1873/74 is het achterhuis gesloopt en is het voorhuis naar achter verlengd. Onder het huis liggen drie met elkaar verbonden kelders. Deze kelders zijn via een werfkelder verbonden met een brugkelder, die onder de brug naar Paushuize ligt. Deze dateert waarschijnlijk uit het bouwjaar van die brug: 1633. Aan de straatzijde ligt een dwarse kelder. Deze dwarse huiskelder past bij het beeld zoals Braun en Hoogenberg (circa 1570) dat schetsen van de bebouwing aan de Kromme Nieuwegracht: vooral aaneengesloten dwarshuizen. De achterste huiskelder hoorde waarschijnlijk bij het afgebroken achterhuis.